Deze jongeman liep met een pitbull en een vriend met een bos bloemen van het Buikslotermeerplein richting het hoger gelegen Waterlandplein. We passeerden elkaar ter hoogte van het Baanakkerspark. De hond liet zijn tanden aan mij zien trok aan de ketting. Ik schrok.
‘Hij doet niks,’ zei de jongeman.
‘Dat doet hij wel mijn kant op,’ antwoordde ik.
‘Ik heb hem goed vast,’ zei hij. Hij zag de angst in mijn ogen. Hij wees naar de camera die aan mijn schouder bungelde. ‘Wat fotografeer je?’
‘Mensen,’ antwoordde ik. ‘Dan maak ik een praatje en zet dat dan op internet.’
‘Wil je een foto?’ vroeg hij.
‘Graag,’ antwoordde ik, omdat je mensen met pitbulls niet gauw iets weigert.
De jongeman gaf de riem aan zijn vriend en nam het boeket in zijn hand.
‘Voor wie zijn de bloemen?’ vroeg ik.
‘Voor mijn vriendin.’
‘Heb je iets goed te maken?’
’Nee,’ zei hij. ‘Heb je de foto?’
Ik knikte bevestigend, omdat je een man met een pitbull niet onnodig op wilt houden. ‘Bedankt,’ zei ik.
Toen liepen ze door met de pitbull en de bloemen, op weg naar de vriendin.
Dit is Maja. Ze is twintig jaar en komt uit Polen. Zij woont met een collega in een stacaravan op een troosteloze barakkencamping in the middle of nowhere. De camping is speciaal opgezet voor Oost Europeanen die in Nederland zijn om te werken in distributiecentra, datacentra, fabrieken en de land- en tuinbouw. Ze doen geestdodend en slecht betaalde arbeid en als ze op het werk niet meer nodig zijn, worden ze ook van de camping verwijderd.
Op haar achttiende kwam Maja naar Nederland en op dit moment werkt ze in een sapfabriek. ’s Morgenvroeg wordt ze opgehaald met met een busje naar haar werk gebracht. ’s Avonds wordt ze weer op de camping afgezet. Er is daar werkelijk niks te doen en de dichtstbijzijnde bewoonde wereld ligt tientallen kilometers verderop. Als ik Maja was geweest was ik ‘m allang gepeerd, maar Maja is blij met haar werk en dankbaar voor de hapjes die we hadden meegebracht.
Na het afscheid keek ik buiten eens goed om me heen en toen reden we terug naar huis, naar het gemekker over mondkapjes en prikjes.
Dit is Toxopeus, Tox voor vrienden en onbekenden. Hij is al zo’n vijfentwintig jaar barman en kent alle verhalen. We omhelsden en hij klopte op mijn rug.
‘Tijd niet gezien,’ zei ik.
‘Nee,’ zei Tox.
‘Veel gebeurd sinds onze laatste ontmoeting?’
‘Nee, niet echt,’ zei Tox. Hij droogde zijn handen aan een blauw/wit geblokte theedoek.
‘Niet ziek geweest?’
‘Nope.’
‘Verkering uit of aan?’
‘Ook niet, alles gewoon z’n gangetje.’
‘Wat moet ik dan over je schrijven?’
‘Kijk maar wat je doet.’
‘Leuk je weer gezien te hebben,’ zei ik.
‘Ja,’ zei Tox. ‘Tot de volgende keer.’
Dit is Liesbeth. Zij is een vriendin van Els van der Wal. Els is hulpbehoevend en Liesbeth is nooit te beroerd om te helpen. Ze regelt de dingen die geregeld moeten worden, helpt met verhuizen en zorgt voor goede zorg. Ze begeleid Els naar de film, feestjes, etentjes en alles waar Els maar heen wil. Daarnaast doet Liesbeth nog iets voor de voedselbank en helpt ze mensen die problemen hebben met overheden, zogenaamde hulpinstanties en allerlei andere sores. Liesbeth doet dit alles allemaal onbezoldigd, uit de goedheid van haar hart. En je kan ook nog eens met haar lachen. Ik gun iedereen een Liesbeth en als Liesbeth zelf ooit hulpbehoevend wordt, gun ik vooral Liesbeth een Liesbeth.
Deze meiden heten Luna en Lucy. Ik trof ze aan de rand van de Rosmolenbuurt in Zaandam.
‘Wonen jullie hier?’ vroeg ik.
‘Ik wel,’ zei het meisje in het jurkje.
Het meisje met de bril wees in zuidelijke richting. ‘Ik woon daar,’ zei ze. ‘In de bos.’
‘In een bos?’ vroeg ik.
‘Nee, in een flat.’
‘Aparte rolschaatsen hebben jullie,’ zei ik.
Ze keken tegelijk naar beneden en schoten in de lach.
‘Ja,’ zei het meisje met de bril. ‘Bent u klaar?’
Ik keek op het schermpje. ‘Ja, dankjewel meiden.’
‘Dag meneer.’ Ze draaiden om en schaatsten, hand in hand, de wijk in.
BOEKINGEN
Wil je zelf op de foto en heb je een goed verhaal? Neem contact op.
Voor portret- en evenementenfotografie werk ik samen met Postbus 555.
Mail: mike@postbus555.com